Wat een stad

Rotterdam, de stad waar ik mijn opleiding volgde, waar ik mijn eerste echte baan vond. Ter Meulen op het Binnenwegplein. Deep Purple zag ik in Ahoy en Pink Floyd in de Kuip. Mijn eerste blote tietjes zag ik in Lumière 3, The Blue Lagoon. Tegenwoordig moeten we voor een beetje concert naar Amsterdam en voor een paar tieten hoef je echt de deur niet meer uit. Rotterdam, de stad waar elke dag wel ergens het verkeer muurvast staat, omdat er een tunnel dicht zit of een brug open staat. Waar het met het voetbal maar niet wil lukken, waar gefraudeerd wordt met schoolexamens en bestuurders op Zuid soms misbruik maken van hun positie.

Rotterdam, wat een tering stad.

Op weg naar het werk groet ik de jongens van Sparta en Feyenoord vanuit de trein. Dagelijks reis ik naar de provincie van NAC, RBC, RKC en PSV. Brabant, waar de mensen best aardig zijn, maar “houdoe” zeggen. De provincie waar ze carnaval vieren. Dat begint al op elf november en dat houdt niet meer op totdat ze allemaal drie dagen stomdronken zijn geweest, ergens in februari. Een aantal jaren geleden beleefde ik één van de treurigste dagen uit mijn leven. De carnavalsoptocht bleek voor mijn winkel in Roosendaal langs te trekken.  Buiten was het razend druk, maar binnen bleef de kassa leeg. Toen de laatste praalwagen voorbij was,  kwamen er eindelijk een paar mensen mijn winkel in. Volwassen kerels in boerenkiel en clownspak. Waar of hier de WC was. Ik heb ze dringend verzocht zo snel mogelijk het pand te verlaten en aan de overkant in het café te gaan zeiken. “Jij komt zeker niet uit Brabant”, riepen ze nog. Dat hadden ze goed gehoord. Tegenwoordig werk ik een paar kilometer verderop, in Bergen op Zoom. Daar is het al niet veel beter. Een collega toonde mij laatst enthousiast wat foto’s. Mannen met gordijnen om de schouders en theemutsen op de kop. Krabbegat noemen ze het stadje tijdens de carnaval.

Rond kwart voor zeven ’s avonds passeer ik voor de tweede keer de Kuip. Nog een paar minuutjes, dan arriveer ik op station Kapsalon. Rotterdam, de stad die gewoon het hele jaar Rotjeknor genoemd mag worden. De stad waar het carnaval in de zomer wordt gevierd, door mensen die snappen hoe dat moet. De stad met de imposante havens, waar het geld verdiend wordt voor de rest van Nederland.

Tering, wat een stad!

Deel op:

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp