In 1983 werd besloten om een hond te nemen. Na veel wikken en wegen ging het sein op groen. De situatie (werkomstandigheden, enz.) leende zich er voor en het was een lang gekoesterde wens. Nu is het maken van een keuze ook niet een gemakkelijke opgave en je verdiept je uiteraard goed van tevoren in het ‘merk’ en het was al snel duidelijk dat het een Ierse Setter zou worden. De naam was niet zo moeilijk. Toen wij ons ‘kind’ gingen ophalen bij de fokker, zat deze onder het stof, stro, enz. en de naam ‘DUSTY’ was eigenlijk gelijk al een feit. Van tevoren had ik al besloten dat de naam iets met muziek te maken moest hebben en daar ik groot fan van Dusty Springfield was en nog steeds ben, zou dit mooi corresponderen.
De eerste weken zijn er echt wel momenten dat je soms spijt hebt. Niets is veilig in huis en het zindelijk worden duurt natuurlijk langer dan gedacht. Vanaf het eerste moment lag het in de bedoeling om de hond niet te verwennen met hapjes/voedsel, anders hondenbrokken en hondenvoer. Visite werd er dan ook nadrukkelijk op geattendeerd om Dusty geen koekjes of wat dan ook te voeren. Voor een tijd ging dat goed, maar dan is er altijd nog een ‘opa’ die dat zielig vond en dus wel stiekem de hond regelmatig het e.e.a. toestopte.
Een puppy groeit en groeit en al spoedig hadden wij in de gaten dat deze hond niet echt de ranke Ierse Setter zou worden zoals bedoeld. Luisteren naar commando’s kwam nu ook niet echt in zijn vocabulaire voor en het volgen van een gehoorzaamheidscursus in het Kralingse Bos ging goed tot het examen. Wij vonden het wel best allemaal en wij hadden gewoon heel veel plezier met onze viervoeter. Al spoedig ontpopte Dusty zich tot een veelvraat en niets was meer veilig. Hapjes op tafel neerzetten was onmogelijk en meenemen naar een restaurant was ook onmogelijk. Zo zaten wij een keer in Willemstad in een restaurant en Dusty zat goed vast bij mij aan mijn stoel. Opeens grote opschudding in het restaurant. Mijn hond had zich los weten te wurmen en had zo bij iemand een stuk vlees van zijn bord weggekaapt. Gelukkig kon deze meneer lachen om dit voorval, maar je zal de verkeerde treffen.
Wij woonden aan de Bergse Plas en dat bleek een eldorado te zijn voor onze jachthond. Waterhoentjes waren echt niet veilig en verder was alles wat bewoog de moeite waard. Met name de kippen bij de Prinsemolen aan de Bergse Voorplas moesten het ontgelden. Het was genant als je hond kippen te grazen neemt. Het was even dollen om dan vervolgens het arme beest hoog de lucht in te slingeren. Als het gevogelte eenmaal levenloos op de grond lag, was de lol er van af en moest de volgende kip het ontgelden. Argeloze wandelaars keken dan met ontzetting toe en natuurlijk schaamde ik mij, maar die molenaar liet keer op keer het hek open. Het was in ieder geval telkens niet de moeite waard om dit te verhalen bij de verzekeringsmaatschappij en rekende ik regelmatig cash af. Uit mijn hoofd was het iets van fl. 7,50 per kip. Het eten van de kippen, waterhoentjes, enz. dat gebeurde gelukkig niet, maar een konijn dat ging er wel in.
Dusty was inmiddels uitgegroeid tot een grote, forse Ierse ‘Etter’ en iedereen in de buurt kende ons ‘monster’.
In 1986 opende ik in Hillegersberg een reisbureau en dat was helemaal ideaal. De hond ging mee naar de zaak en lag onder mijn bureau. Bijna niemand had in de gaten dat er een hond aanwezig was, want ook al kwamen er andere honden binnen of bijvoorbeeld kinderen, dan bleef Dusty liggen waar hij lag. In die tijd ging mijn vader met pensioen en hij was helemaal bezeten van die hond. Hem waarschuwen dat hij de hond geen koekjes of worst mocht geven had al geen nut meer en we lieten dat dan ook maar. Op een gegeven moment kwam mijn vader bijna iedere ochtend tussen negen en half tien Dusty halen. Ze werden een ‘paar apart’. Ze gingen samen naar het Lage Bergse Bos, maar kwamen regelmatig apart van elkaar weer thuis. Voor de konijnen en fazanten moet het een zware tijd geweest zijn. Natuurlijk was het ook een feest om de meest smerige sloot op te zoeken. Het kwam vaak voor dat mijn vader al na een paar minuten Dusty uit het zicht verloor en dan maar naar huis ging. Mijn ouders woonden bij de Van Beethovensingel en het ging meestal zo dat in de loop van de middag dan buren bij mijn ouders aanbelden met de mededeling dat Dusty voor de deur stond. Mijn vader vond dit prachtig, want het was zo knap dat die hond zelf weer naar huis kwam. Zelf vond ik het maar niets, want Dusty liep wel gewoon over straten waar auto’s reden e.d.
Inmiddels had onze viervoeter ook geleerd hoe hij nagenoeg iedere deur en dus ook de deur van een koelkast kon openen. Dit uiteraard ook weer tot groot genoegen van mijn vader..
Vervelend was het wel als Dusty een ziek konijn naar binnen had gewerkt. Hij was dan een paar dagen goed van slag en zelf ook ziek, maar dat weerhield hem toch niet om het keer op keer te herhalen.
Zoals gezegd kende eigenlijk wel iedereen mijn hond en zeker ook in combinatie met mijn vader. Vaak werd ik op straat aangesproken met; “Is dat Dusty?”
Wij waren geprezen dat Dusty nimmer iets had en dat hij kerngezond was en wellicht iets te gezond. Een dierenarts hoefde niet op ons te rekenen. Alhoewel een keer had hij last van zijn oren en dat werd erger. De desbetreffende dierenarts zou wel even die oren schoonmaken. Ondanks het feit dat wij hem weinig kans op slagen gaven, wilde hij het toch proberen. Tevergeefs en het zou onder verdoving gaan geschieden. Zo gezegd, zo gedaan. ’s Ochtends brengen en in de middag weer halen. Met mijn vader reed ik richting de Terbregseweg om Dusty op te halen. Er was ons gezegd dat wij rond half drie konden komen. Bij de Irenebrug zien wij met verbazing een hond midden op de weg lopen. Nu had het weinig met lopen maken, want het leek wel alsof de hond stomdronken was. Auto’s toeterden en ontweken met moeite de viervoeter. De hond waggelde de Terbregse Rechter Rottekade op en wij er achter aan, want dit was Dusty. Totaal van slag en nog half verdoofd konden we hem in de auto krijgen. Op naar de dierenarts! Aangekomen bij de dierenarts lieten we Dusty in de auto en stapten naar binnen. Een assistente keek ons verschrikt aan. “Wij komen Dusty halen.” De lieftallige jongedame vertelde ons dat de dierenarts nog even met hem bezig was en of we even geduld wilden hebben. Zij verdween naar achteren en wij hebben haar nooit meer gezien. Na een kwartier zijn we gewoon naar buiten gegaan en naar huis gereden. Tegen het einde van de middag belde de dierenarts. Er was iets onmogelijks gebeurd, maar Dusty had zich uit een kelder weten te bevrijden en was net ontsnapt. Na een heel betoog van die dierenarts, maakte ik die man duidelijk hoe of wat. Totaal geen excuus of wat dan ook. De verbazing was dan ook groot dat een paar dagen later een rekening op de deurmat viel. De behandeling wilde ik betalen, maar niet de post ‘verblijf’. Dit is een heel gedoe geworden en uiteindelijk heb ik dus inderdaad alleen de behandeling betaald. De bewuste dierenarts had ons echter wel bij alle dierenartsen in de omgeving op de zwarte lijst gezet. Wij zijn dan ook later uitgeweken naar een dierenarts in Bergschenhoek.
Op een dag was mijn vader weer op stap en zag hij hoe de hond via de achterdeur een villa binnen ging. Mijn vader belde aan en tot zijn verbazing opende Patricia Paay de deur. (zij woonde daar toen met Joey Fresco) Mijn vader vertelde dat zijn hond door een deur naar binnen was geglipt en Patricia nodigde mijn vader uit om even mee te lopen naar de keuken. Dusty had inmiddels een stuk vlees van het aanrecht te pakken en in de hoek zat de Yorkshire Terriër van mevrouw Paay te kijken wat er allemaal gebeurde. Uiteraard verontschuldigde mijn vader zich en bood gelijk aan om de kosten te vergoeden. Patricia moest er echter wel de humor van inzien en wilde niets van een vergoeding weten. Dusty had in ieder geval weer ‘gescoord’ en ging uiteraard voldaan met mijn vader mee. Tijdje later kwam Patricia met haar zus Yvonne bij mij in het reisbureau Eer ik er erg in had, was mijn hond onder mijn bureau vandaan gekomen en dat deed hij echt nooit. Patricia keek een beetje verbaasd en ik verontschuldigde mij nogmaals, maar zij bleef er de humor van in zien. Vele jaren later ontmoette ik haar bij een persconferentie en ik haalde toen dat voorval aan en haar reactie was o.a.; “Oh ja, die hond met die oude man”. Deze response heb ik, geloof ik, nooit aan mijn vader verteld.
In feite was Dusty een ‘allemans’ vriend en ik vergeleek hem vaak met de bekende ‘Rataplan’ . ‘Kinderen geen bezwaar’ was ook van toepassing en al trokken ze aan zijn oren en/of staart, het maakte allemaal niets uit.
In 1990 heb ik een tijdje boven Cafe Lebbink gewoond en dat was helemaal een speeltuin voor mijn hond. De keuken van het Cafe bevond zich naast mijn woongedeelte en al te vaak waarschuwde ik dat ze ’s avonds alles echt goed moesten afsluiten. Je kon er een keer op wachten, want uiteraard was het Dusty een keer gelukt om ‘in te breken’. De ravage was enorm. Koelkasten en kastjes had hij open gekregen en hij had zich de hele nacht tegoed gedaan aan alles wat maar met voedsel te maken had. Natuurlijk werd hem dit vergeven, want ze hadden zelf de boel niet goed afgesloten. Zelden was mijn hond in het Cafe zelf, want dat wilde ik niet. ’s Ochtends was een soort van ritueel, want dan stonden Freek en Riet ‘beneden’ en dat betekende ‘koekjes’ !
In die tijd had ik ook een rode Eend en dat vond ‘meneer’ ook prachtig. Het was een jaar dat ik voornamelijk met het dak open kon rijden. Als Dusty op de achterbank zat, dan stak precies zijn kop boven het open dak uit en dat was geen gezicht. Meneer genoot er echter met volle teugen van.
Inmiddels werd mijn hond ook steeds vaker ‘Stoffig’ genoemd. In 1989/1990 werd in Hillegersberg een band opgericht, I.O.U. Deze band was al vrij snel populair en zij stonden dan ook op het Bevrijdingsfestival op 5 mei 1990 in het voorprogramma van Lois Lane. De band bedacht dat er ook speciale T-shirts moesten komen en dat moest er ook een beetje professioneel uit zien natuurlijk. Zo kwam er op de shirts en andere aankondigingen de toevoeging ‘Stoffig Lenteveld Producties’. U begrijpt deze waarschijnlijk al; Dusty Springfield.
Jarenlang zou Dusty genieten van zijn populariteit in Hillegersberg. Ook vriendinnen moesten leren leven met mijn vriend, want hij was zeker aanwezig. Begin 1994 nam ik met veel pijn en verdriet afscheid van mijn hond en geloof mij dat die laatste blik in je geheugen is gegrift.
Zo kan een hond in het Rotterdamse ook een mooi leven hebben! Nog steeds hebben vrienden en kennissen het over DUSTY! Dank je ‘Stoffig’ !