Soppen

Het is drukker dan normaal op zaterdagochtend. Ik loop door het metrostel op zoek naar twee lege stoelen. Dat is de etiquette in het openbaar vervoer. Eerst alle dubbele plaatsen opmaken en dan pas op een stoel naast iemand anders gaan zitten. Net voor de heer die van de andere kant nadert, bereik ik de twee lege stoelen. Ik zit, sla mijn boek open op de plek waar ik gisteren ben gestopt en begin te lezen. Om mij heen vinden behoorlijke gesprekken plaats. Ik blijk plaats genomen te hebben tussen een groep van een stuk of zes dames uit Hoogvliet of Spijkenisse, want daar komt mijn metro vandaan. Zij hebben de pensioengerechtigde leeftijd reeds ruimschoots overschreden. Zo zien zij er tenminste uit. Na twee zinnen stop ik met lezen. Het lukt mij niet. Zoals u wellicht weet, ben ik snel afgeleid en zo ook deze ochtend. Ik staar naar de bladzijden in mijn boek en volg het gesprek.

“…. dan ga ik soppen.”

“Soppe?”

“Ja, als ik mij verveel, dan ga ik soppen. Het huis moet bij mij altijd schoon zijn. Als ik bij jou binnen kom, dan ruikt het altijd. Je ruikt gewoon dat er gerookt wordt.”

“Logisch. In m’n aige huis rook ik een sigaretje wanneer ik dat wil. Mag ‘t?”

“Ja, maar je ruikt het gewoon en dat vind ik smerig.”

“Nou ik rook gewoon en dan ga ik niet gelijk soppe.”

“En elke week zeem ik de ramen.”

“Elleke week?”

“Ja, elke week. Dat doe ik al zo lang ik mij kan herinneren.”

“Je lijkt wel gek. Soppe als je je verveel. Elleke week ramen lappe. Weet je wat jij mot doen? Een leuke vent zoeke, dan heb je tenminste reden om te soppe. 

Schiedam, we motte d’r uit en das maar goed ook, want ik wil een sigaretje.”

Ik heb nog vijf haltes. Precies genoeg om mijn hoofdstukje uit te lezen

Deel op:

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp