De winter van 1963 was, zoals bekend, de koudste winter van de vorige eeuw. Met temperaturen van rond de – 15 graden, zodat de oren van je kop vroren en toch ging je op de fiets, over de Abraham van Stolkweg naar de ULO school in Overschie. Niet de mode, maar de ijzige koude schreef hier de wet voor.

Warm gekleed en getooid met de merkwaardigste hoofddeksels, bestaande uit mutsen, lappen en dassen die je als 15 jarige normaal voor geen goud zou dragen. Buiten was alles lichtgrijs. De grond, de lucht en het water hadden dezelfde grijstint met hier en daar een donkerder accent, zodat je een beetje wist waar je fietste. De singels, de vijvers en de vaarten waren stijf bevroren. Ook de Schie zou wel bevroren zijn. En dat wilden we tussen de middag graag onderzoeken.

Gevieren gingen we, in plaats van naar de overblijf op pad en wandelden in de richting van de Schie. Het plan was om over het ijs naar de overkant te lopen. Waarom? Zomaar! Vier 15 jarige jongens: vrolijke Dick met zijn bravoure, laconieke Ruud, die het best beschreven kon worden als “cool”. (want hij had altijd als eerste de meest swingende schoenen) En “ Gimp”, waarvan we de echte naam niet wisten en ikzelf als uw verslaggever. Als kleinste van de klas deed ik natuurlijk mee voor zoete koek, dus kan ik me nu maar beter een bepaalde functie toeschrijven.

Bij de Schie aangekomen zagen we een sleepboot met verzwaarde boeg bezig het ijs te breken. Dick en Gimp keken beteuterd. Ze zagen tot aan de andere oever alleen maar ijsschotsen drijven. Ze hadden zich tijdens de wandeling een heroïsche voorstelling gemaakt van de tocht over het ijs en dat kon nu niet doorgaan. Dick praatte een minuut geleden nog opgewekt over het leger van Napoleon en de ijzige terugtocht over Russische rivier de Berezina. Ruud viel Dick in de rede en wees naar de voorbij varende sleepboot en zei: “Die vaargeul moet open blijven voor de aken die hier altijd varen. Dat is een ijsbreker. Dus.” Hij keek er overdreven ernstig bij. Je wist bij hem nooit zeker of hij het meende. Hij kon je soms ineens heel dreigend aankijken en sissen: “wou je vechten?” om dan gelijk om te slaan als het blad van een boom en zich te verontschuldigen met: ”Ik niet.” Gimp liet zich niet uit het veld slaan en klom over de basalt blokken naar de waterkant. Zonder dralen stapte hij op de dichtstbijzijnde schots en draaide zich triomfantelijk om, wenkte en stapte op een tweede schots, die vervaarlijk begon te wiebelen. Wijdbeens en met de handen in de zij hervond hij zijn evenwicht, stond rustig op de schots en keek ons met een zelfverzekerde grijns aan.
“Lefgozer” mompelde Dick en stapte over de basaltkeien op het ijs en sprong vervolgens van de ene op de andere schots tot bij Gimp die Dick gelijk vast greep zodat ze elkaar in evenwicht konden houden. Tenslotte was Dick niet voor niets de beste met gym. Schaterend keken de jongens elkaar aan en wendden daarna de blik naar de overkant. Hun einddoel. Ze bleven ons wenken. “Ik heb nieuwe schoenen!” riep Ruud naar de waaghalzen. ”Nou en?” was het antwoord . Ruud maakte een begrijp-je-dat-nou gebaar naar mij en keek bezorgt naar zijn glanzende laarsjes.
Intussen was de sleepboot teruggevaren en ging midden op de vaart liggen. In de stuurhut zagen we twee silhouetten van de bemanning. Dick en Gimp hadden net ontdekt, dat als je elkaar goed vast hield en dan tegelijk sprong, je gemakkelijk van de ene schots op de ander kon komen, waardoor ze flink opschoten. Plotseling schalde er een blikkerig geluid over het water. Een van de mannen in de stuurhut had de megafoon ingeschakeld. De metalen stem riep: “Jongens, ga van dat ijs af. Dat is veel te gevaarlijk.” Op dat zelfde moment lieten de jongens van schrik elkaar los. Gimp stond ineens alleen en de schots waar Dick opstond kantelde, waardoor hij in het water tuimelde en kopje onder ging. Hij kon zich nog net aan de schots vastgrijpen en hees zich er op en terwijl hij naar de kant scharrelde klonk er door de sleepbootmegafoon een honend geschater. Door het metalige geluid klonk het nog hatelijker. Ruud en Gimp hielpen Dick op het droge. Hij was kletsnat en keek verbijsterd van de een naar de ander totdat hij begon te klappertanden en bevend in elkaar dook. We wisten dat er snel iets moest gebeuren. We hadden pas op school geleerd dat onderkoeling heel gevaarlijk is. Ruud wees naar het dichtstbijzijnde flatgebouw: “Rosita woont daar in die flat. Effe kijken of er iemand huis is” Ze
renden naar het portiek, belden aan, spraken door de intercom, struikelden de lift binnen die hen naar de 5e verdieping bracht. Gimp en ik bleven in de hal achter en er zat niets anders op dan weer naar school te gaan. Onderweg bleef Gimp mij doorzagen over de borstjes van Rosita, omdat hij ze wel eens betast zou hebben en gevoeld had dat ze geen BH droeg. Rosita was als ik me goed herinner niet knap maar rijper dan de andere meisjes en dat maakte haar in onze ogen interessant. Van de acties van Gimp geloofde ik geen ene moer en toen we op school arriveerden had Ruud, die gek genoeg eerder dan wij aanwezig was, zijn verhaal gedaan en de opwinding onder de leerlingen tot grote hoogten doen oplopen. De volgende dag kwam Dick wazig glimlachend op school. Er werden van alle kanten vragen op hem afgevuurd met als resultaat dat zijn glimlach veranderde van wazig naar geheimzinnig. Het bleek dat toen hij in het huis van Rosita binnenkwam, hij zonder plichtplegingen in een heet bad werd gestopt. Op de vraag of Rosita zijn rug gewassen had schudde hij ontkennend zijn hoofd en mompelde: ”D‘r moeder” En weer met die glimlach. Wij, 15 jarige jongens deden er het zwijgen toe en over die moeder konden we alleen maar fantaseren, want Dick weigerde er verder nog iets over te zeggen en vertoonde alleen nog die irritante glimlach van hem.

Aad Wiegman, Rotterdam, 13-3-16. Met dank aan Jolanthe van Dongen voor het redigeren van de tekst.

Deel op:

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp