Rotterdammert

Ik ben geboren in Schiedam in 1977. Daarna zijn we naar Zeeland verhuist en toen naar Rotterdam. Mijn leven begon dus op de Statenweg 119 (zeg maar hoek Stadhoudersweg) op de derde en vierde verdieping.

Op de hoek zat toen Bakker Van Nugteren waar ik dagelijks kwam om eens te praten met de dames die er werkten. Zelf was ik natuurlijk erg jong dus ging het mij om het sneetje brood of het koekje dat ik kreeg en de gezelligheid van de mensen. Ik kan me herinneren dat ik zelfs nog eens het brood in de snijmachine mocht doen aan de ene kant, ik trok aan de hendel en het kwam er in sneetjes aan de andere kant weer uit.

We (mijn broers en ik) werden dan wel eens uitgenodigd om met hun te zwemmen, want dit deden ze iedere week, in de Van Maanenstraat. Ik hield totaal NIET van zwemmen maar omdat het zo leuk was deed deze kleuter gewoon altijd mee. Ik was bang voor de glijbaan en naar mijn gevoel was deze dan ook kilometers lang en duurde het een eeuwigheid voordat ik weer in het water was. Het waren altijd een van de dames die dan met me meegingen, ik mocht voorop in het ’treintje’.

Wat ik me ook nog herinner was dat we dan naar de snackbar op de hoek gingen om aldaar een Patatje mèt te halen en een Dr Pepper. Dit was mijn ideale combinatie natuurlijk en door die snackbar heb ik aan deze drank toch een liefde overgehouden.

Ik zat op de Kindertuin, een kleuterschool naast de Pierson School, en we liepen, of fietsten, dan vanaf huis naar de Bijlwerfstraat. Ik had een juffrouw, Rianne, waar ik altijd erg gek op was. Vanuit mijn oogpunt was ze erg lang en groot maar ook erg lief. Mijn moeder deed de planten water geven eens of twee keer per week. Ik was dan altijd erg trots en zei dan ook: Kijk, dat is mijn mama! Het enige wat ik nooit leuk vond van Juffrouw Rianne was dat als ze de rits van mijn jas omhoog deed, dat van vaak het velletje van onder mijn kin er ook tussen zat. Maar wat heb ik er een lol gehad, alhoewel ik ook echt een etterbak was!

Spelen deden we altijd in het Vroesenpark. We staken dan de weg over op de Stadhoudersweg over de trambaan en zo weer de weg over om aan de andere kant te komen en liepen dan naar het park toe. Voor mij was het einde in zicht toen ik het rode fietspad zag. Met mijn moeder ging ik dan de eendjes brood geven, ben zelfs wel eens gebeten door een eend omdat ik het brood te lang vast hield. Met mijn middelste broer, John, gingen we dan fietsen door het park. Dit was net alsof we een ontdekkingsreis aan het maken waren. We reden dan het bos door tot achteraan over het Vroesenpad richting de Tennis Kakkers. En mijn oudste broer ging er wel eens vissen maar daar vond ik niets aan.

Soms staken we de weg over op die hoogte, als het kon, en reden we dat andere park in waar nu de Diergaarde is uitgebreid. Ik weet van dit park niet al te veel meer, dus het zou zomaar een klein parkje geweest kunnen zijn. Maar ik weet wel dat het een magisch wereldje was voor me. Ik sprong van de ene steen in het water naar de andere steen.

Door mijn nicht en mijn oudste broer heb ik het fenomeen Rockabilly en Psychobilly leren kennen. Toentertijd waren er bands als Batmobile, FrenZy, Meteors, Stray Cats, en noem ze allemaal maar op. Ik mocht dan ook wel eens mee naar een concert en ben er eigenlijk altijd in blijven zitten. Wist je trouwens dat Rotterdam het eerste echte concert in deze muzieksoort had op het vaste land van Europa, al in de jaren tachtig dus? In Engeland was het al langer bekend natuurlijk, maar het kwam overwaaien naar Rotterdam en zo de rest van het vasteland in.

Ik weet nog dat ik mijn vader kon vinden in Cafe Vogel op de Crooswijksestraat hoek Linker Rottekade. Wat was het toen gezellig zeg. Ik noemde het wel eens de Driehoek Kroeg. Ik kwam er binnen en rechts van mij stonden dan twee Gokkasten, links begon de bar al die erg lang doorliep naar het einde, tot aan de keuken. Mijn vader zat dan altijd aan dat stuk te dobbelen met wie er werkten en zijn vrienden. Liep ik een stukje verder dan had je daar een ruimte waar het biljart tafel stond. Ik sliep er altijd onder want het was zo lekker warm.

Mijn vader woonde toen ook al op de Crooswijksestraat maar dan aan de andere kant tegen de Crooswijkseweg aan, tenslotte was hij een echte Crooswijker. Ik kan het me nog wel herinneren hoe oud en krakkemikkig zijn woning was. Maar het was wel bij mijn vader, dus automatisch wou ik dit ook zo hebben. Tot aan de geur van Van Nelle, Heineken en Koffie aan toe.

We waren intussen verhuist van de Statenweg naar de 1e Pijnackerstraat en hebben een tijd lang daar gewoond om vervolgens te verhuizen naar de Linker Rottekade, waar mijn moeder nu nog steeds woont.

Dit waren even wat erg vroege herinneringen. Wat voor mij eigenlijk het punt is is dat deze herinneringen uit Rotterdam komen. Deze stad is voor mij een magische stad waar je eigenlijk niet uit kunt komen. En als je eruit komt dan blijf je toch nog altijd een Rotterdammer.

In mijn leven, door flinke familie omstandigheden, heb ik in internaten gewoond en schaam me er ook niet voor. Ik heb bijvoorbeeld drie jaren in 020 gewoond en bleef daar toch Rotterdammer. Ik woonde toen op het Ijsbaanpad achter het Olympisch Stadion. Maar toen al kon ik zeggen dat de Kuip beter was. Ik zat in Sloten op school maar toen al hoorde men mij aankomen door mijn Rotterdams accent. Ik werd gepest door hun, kinderen en leraren, omdat ik een Rotterdammer ben. Maar de kracht van Rotterdam stroomde toen al door mij heen. Ik wist gewoon dat ik beter was dan hun.

Mijn eerste echte baan, na het vakken vullen bij De Jong op de Botersloot, was dat ik in de haven ging werken als petrochemisch reiniger. De eerste keer dat ik de haven in reed en al die lichten zag in de vroege ochtend. Ik voelde me trots dat ik een Rotterdammer was. Ik voelde een kracht in me die mijn gevoel als Nederlander, tijdens een Oranje wedstrijd, doet verbleken. Ik heb er gewerkt met erg veel plezier en trots!

Rotterdam is een echte havenstad, een werkstad, een klaagstad maar ook een gezellige stad. In Rotterdam hebben we niet zoveel uitgaansgelegenheden meer zoals dat vroeger was. Nu zit het vooral compact in het centrum. Dit komt omdat de echte Rotterdammer zich bezighoudt met meer dingen dan alleen maar uitgaan, zoals bijvoorbeeld in 020.

Al met al is deze Schiedammer een echte Rotterdammer in hart en nieren. Ik kijk naar hoe deze stad het lef had om het oude Centraal Station plat te gooien en er een nieuw modern gebouw voor in de plaats te zetten. Ik kijk naar de Skyline van Rotterdam aan de oevers van de Maas en ben gewoon trots.

Wanneer ben je een echte Rotterdammer? Dat kan je weten op vele manieren!

  • Ga eens met de metro van Noord naar Zuid. Op het moment dat de metro vanaf de Rijnhaven wegrijdt, kijk dan eens naar rechts naar het water, de schepen, de kranen in de verte.
  • Ga eens naar de Kuip en voel hoe het is om in een bomvol Feyenoord station te zitten met supporters die keer op keer in Rotterdam een kleine aardbeving veroorzaken als er gescoord wordt.
  • Loop gewoon eens langs de Maas vanaf de Euromast tot aan de Shell op de Maasboulevard.
  • Loop eens door de stad.
  • Ga eens naar de Euromast en geniet van het uitzicht.
  • Ga naar het Kralingse Bos met je Barbeque.
  • Neem een Spido trip over het water.

Zo kan ik nog veel voorbeelden geven. Maar je bent een Rotterdammer als alle bovenstaande dingen je een gevoel van trots geven over wat een stad nu eigenlijk kan betekenen voor een mens.

Rotterdam Rijnmond wou ooit eens een eigen provincie worden. Ik zeg dat als Rotterdam Rijnmond een eigen land zou worden, met Rotterdam als hoofdstad, dan zou het het beter doen dan Nederland.

Mensen, ik zeg het jullie: Een Rotterdammer hoeft niet automatisch Nederlander te zijn. Zo bleek, blank en blond als dat ik ben, voel ik me nog altijd een Rotterdammer boven Nederlander.

Deel op:

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp