Tja, daar zit je dan. Voor de eerste keer effe wat schrijven voor ‘echwelrotterdams’.
Enneh, …… o ja, dank je wel dat je de moeite neemt om dit te lezen.
Rotterdammer zijn is net zoiets als het hebben van een koortslip. Je hebt er maar af en toe last van en iedereen ziet het aan je.
En je komt er nooit meer van af! Nou gaat bij dit laatste de vergelijking een beetje mank. Niet dat je er niet meer van af komt, maar in afwijking van een koortslip, vind je het als Rotterdammer ook niet errug dat je er nooit meer van af komt, toch?
Ik tenminste niet.
En, nu ik in Werkendam woon (jaha, wel met evenveel letters en lettergrepen als ‘Rotterdam’ en ook nog eens een mooie grote haven!) ben ik hier wel iemand die uit de ‘grote stad’ komt. Voor wat dat waard is natuurlijk, maar kennelijk telt dat.
Dat er in Rotterdam zat dingen gebeuren die nou eenmaal ook bij een grote stad horen en hier (gelukkig nog) niet, maakt ze niet uit.
Kom ik eigenlijk automatisch op het volgende: Een rasechte Rotterdammer kan niet zonder zijn stad, maar heeft tegelijkertijd een raar soort haat / liefde verhouding met de stad. Kent u dat? Of op zijn Rotterdams: ‘kennu dà?
Maar daarover later vast meer. Uiteindelijk is dit mijn eerste artikel en je moet niet overdrijven; doe maar gewoon.
Ik wil besluiten met een gedicht (een ode?) aan Rotterdam. Wel zo netjes, toch; zo voor een eerste keer.
Nou, daar gaatie dan:
Rotterdam
Roots in Rotterdam, trots op Rotterdam
Da’s gewoon hetzelfde, alleen dan op zijn Engels’ geschreven.
Ben dus Rotterdammer.
Geboren en getogen,
gepokt en gemaaseld.
Waar ik ook ben, na enkele woorden;
Je komt zeker uit Rotterdam?
Ja, toch? Nou dan.
We hebben de Vaanweg, de Vaandragerdreef en het Vaanplein.
Als je dan ook nog Vaandrager heet, ben je dan Rotterdammer of niet soms?
Ech wel!