“Ik heb niet zo’n leuke verrassing voor je. Het ligt op tafel.” Met deze boodschap heet mijn vrouw mij welkom als ik thuis kom van mijn werk. Op tafel zie ik een soort uit de kluiten gewassen kassabon liggen. “Ik heb hem vanmorgen onder je ruitenwisser vandaan gehaald”, voegt mijn vrouw er aan toe. “Je hebt gisteren niet betaald.”
Wat zullen we nou beleven! Ik bestudeer het velletje papier en het blijkt een Naheffingsaanslag Parkeerbelasting te zijn, oftewel een bekeuring. Het is geprint op maandag 25 maart om 17:31 uur, Nieuwe Binnenweg, Rotterdam. Ik heb daar inderdaad geparkeerd, maar ook betaald om tot ruim over zessen te blijven staan.
“Dat heb je er van Pa, als je niet betaald”, merkt mijn zoon sarcastisch op, zonder op te kijken van zijn telefoon. Maar ik heb wel betaald. Ik weet het zeker. Ik kan het bewijzen. Ik heb het parkeerbonnetje nog van het dashboard gehaald toen ik uitstapte. Maar waar heb ik het gelaten? Ik moet het vinden. Het asbakje in de auto? Leeg! Het bakje er onder. Veel bonnetjes, maar niet met de datum 25-03-2013. Denk goed na Roon. Toen ik uitstapte had ik het bonnetje dus in mijn hand. En toen? Het meest logische antwoord op deze vraag is: Weggegooid. Prullenbakken leeghalen dus. Op mijn werkkamertje, geen bonnetje. In de keuken: Niet dus. De vuilnisbak dan? Ik graai met mijn blote handen door de resten nasi en satésaus. Gatver. Nog steeds geen bonnetje. Alle jaszakken en broekzakken onderwerp ik aan een grondige inspectie. Ik vind onverwachte zaken, maar geen parkeerbonnetje. Waar heb ik het bonnetje gelaten? “Alzheimer, Pa?” hoor ik weer van achter een telefoon.
En dan is daar mijn lieve vrouw ineens met het parkeerbonnetje. “Waar heb je dat nou vandaan?” “Gewoon, uit de vuilnisbak. Je had het in een leeg dropzakje gedaan en daarna weggegooid.”
Het bonnetje is nog helemaal schoon en ongeschonden. Hard bewijs van mijn goede gedrag. Zou ik onbewust geweten hebben, dat ik het nog wel eens nodig zou kunnen hebben? Zou ik daarom het bonnetje veilig in het lege Venco-zakje gedaan hebben, voordat ik het weggooide? Weer een bewijs van mijn paranormale gaven. Of klopt de theorie van mijn vrouw, die zegt dat mannen gewoon niet kunnen zoeken?