Soms, heel soms heb je zo’n moment.
Je voelt je eenzaam in de veel te grote stad met veel te smalle straatjes, waar je de geur van hasjiesj niet meer uit je neus krijgt. Je staat voor lul voor het rode licht. Iedereen loopt gewoon door. Bij groen word je van de sokken gereden door luid bellende fietsers. Een beetje normaal doorlopen lukt niet. Overal rolkoffers en feestneuzen. Engels is de voertaal. Heimwee. Dat is het woord. Je loopt in Amsterdam
En dan ineens is daar dat moment. Niemand ziet het, maar jij wel. Je gelooft je ogen niet. De zon begint spontaan te schijnen en niemand heeft het in de gaten. Je kijkt nog eens goed. Het staat er echt. Een serene rust neemt bezit van je geest. De stress is op slag verdwenen. Dit is wat je nodig had. Het is geschroefd op de kajuit van een oude schuit in de Amsterdamse gracht. Er is gewerkt op die schuit. Hij is rauw en aftands. Het maakt niet uit. Het past. In deze stinkende poel des verderfs voelt het toch als thuiskomen. Waarom het bordje op die boot is geschroefd, is je totaal onduidelijk, maar het zit er en dat is het belangrijkste.
Voordat ik verder loop, lees ik het nog één keer hardop: ROTTERDAM SCHIEDAM VLAARDINGEN.