De zon schijnt, ook op de Willem Buytewechstraat, waar ik naast Opa druk aan het struikelen ben over het kleurrijke, samengeperste, balletje ter grootte van een tennisbal. Het zit middels een lang maar dun elastiek om mijn enkel en het doel is om, al lopende, je ene been in de rondte te draaien en dan met je andere been over het elastiek te springen. Zo kan ik mijn energie kwijt, druk bezig zijn en ondertussen bijna niet vooruit komen, zodat Opa mij bij kan houden.
Opa wandelt, zoals altijd wanneer hij ‘los loopt’, met zijn beiden handen gevouwen op zijn rug. Kuieren heet dat.
We lopen niet ‘zomaar’, neeheeeee, we zijn op weg naar het Heemraadsplein. Het is Koninginnedag. Overal hangen vlaggen uit. De zon maakt het alleen maar feestelijker. Met oversteken mag ik even niet huppelen. Ik volg Opa op de voet, als altijd gekleed in een driedelig pak, met bretels en stropdas, en daar overheen een trenchcoat in een gedekte kleur. Greige, heet dat tegenwoordig. Op zijn hoofd zijn onafscheidelijke Stetson herenhoed, mikpunt van menige duif of meeuw. Vandaag hoeft er geen das om de nek, het is lenteweer.
We wandelen langs Piet Heijn, waar ik even los mag gaan met het balletje om het standbeeld heen, terwijl Opa oversteekt en een plasje gaat doen in het eerste openbaar urinoir op onze route. Dan vervolgen we onze weg, over de ‘enge’ brug naar de Lage Erf brug en dan via het korte stukje van de Nieuwe Binnenweg naar het Heemraadsplein.
Het is een fijn plein, met veel bankjes, waarop Opa kan rusten en speeltoestellen van ijzer, felgekleurd. Ik zit graag achter het stuur van de Brandweerwagen op het pleintje. Aan de andere kant van het plein, grenzend aan de Mathenesserlaan, is een restant van de oorlog, een Bunker, een Schuilkelder volgens Opa. Aangezien ik schuilen op dat moment associeerde met regen, vond ik het een spannend stukje plein.
Vandaag, op Koninginnedag, is het druk op het plein. Je kunt er stoepkrijten, blikjes gooien, snoep en toetertjes kopen. Ik haal het balletje van mijn enkel en kijk bij de krijtschilderijen.
In die dagen waren de winkels nog dicht op Feestdagen, dus geen Jamin vandaag. Daarom krijg ik een lollie, door Opa gekocht op het plein. “Niet lopen met de lollie!” zegt Opa en ik ga naast hem zitten op het bankje helemaal links op het plein aan de kant van de Nieuwe Binnenweg. Maar niet voordat Opa zijn zakdoek op het bankje heeft gelegd, zodat mijn jurkje niet vuil wordt.
We kijken nog wat naar de mensen, Opa doet nog een plasje, en wanneer mijn lollie op is, gaan we weer kuierend huiswaarts.
Zelfde weg terug, alleen nu aan de overzijde van de straat. Thuis aangekomen kom ik erachter, dat mijn elastieken balletje nog steeds in mijn jaszak zit…