Met Opa Bram door Rotterdam -3

Toen ik net zeven jaar oud was zijn papa, mama, mijn twee zusjes en ik verhuisd naar een nieuwbouwwijk in Rotterdam. Ik wilde helemaal niet verhuizen! Ik zou Marian dan nooit meer zien en ook Robbie Koek niet, waar ik heimelijk verliefd op was. Hij heeft nog wel eens straf gekregen op school van de broeders omdat hij het lint uit mijn haar had gepikt. Ons gezin kreeg eerst bezoek van de verhuurder, of wij wel netjes genoeg waren om in een van hun flats te mogen wonen. Daarna gingen we naar een modelwoning. Er was een flat al klaar, even verderop en op de galerij kon ik op mijn tenen een kamertje inkijken. “Dat wordt jouw kamer, Assie”, zei mijn moeder. Ik vond het maar een saaie kamer. In augustus 1970 ging het dus gebeuren, de verhuizing, met pijn in mijn maag. Nu kon ik niet meer zomaar de hoek om en naar Oma en Opa gaan. En een hele nieuwe school… zouden ze daar ook kinderen slaan als die vlekken maken met inkt en pen in hun schrift? Of op een potlood kauwden?
Die kamer, die leek helemaal niet op de modelkamer, gelukkig maar. Het was wel heel raar allemaal. De flat was nog niet af, de derde verdieping had nog geeneens een reling, of ‘balustrade’ zoals mij geleerd was door Opa. En heel vroeg in de ochtend was er overal herrie, van de heimachines. Wel rook het buiten lekker, naar hout en nat cement.
Na de grote vakantie ging ik naar de nieuwe school. Naar de tweede klas. De school had nog niet zoveel leerlingen, het was lekker rustig in de pauzes op het schoolplein. En we mochten met gewone pennen schrijven! Geen kroontjespen meer, geen vlekken meer! Geen slaag meer, zodat mijn brilletje door de klas vloog. Met sommige dingen was ik verder dan de andere kinderen in de klas. Zo kon ik al goed overweg met let-ter-gre-pen en moesten zij dat nog leren. Aan de andere kant had ik nog nooit van HOOFDLETTERS gehoord. We kregen muziekles in een apart lokaal en niet onder begeleiding van een traporgeltje, maar met een muziekleraar op een ontstemde piano. Tenminste, dat zei de muziekleraar, over die piano.
Ook fijn was, dat ik niet meer zo ver hoefde te lopen naar school. En de wandeling was ook wel fijn. Geen winkels en etalages, dat niet, maar wel een mooi weiland met slappe koeienvlaaien en een kleine boerderij met een boomgaard. Omdat het poldergebied was dat ontwikkeld werd tot wonen droegen alle kinderen groene rubberen kaplaarzen, waar aan de binnenkant je initialen stonden. In je laarzen droeg je dan een soort warmhoudslofjes met een ritsje bovenop. Die hielden we dan aan in school. De kaplaarzen gingen in de hal onder de kapstok.
Al met al ben ik met veel plezier naar deze school in Ommoord (ja daar was het) blijven gaan.
En het aller- aller- ALLERMOOISTE…. Toen de torenflat klaar was, kwamen Oma en Opa er ook wonen!

Deel op:

Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp