De zomervakantie is weer voorbij. Ik merk het aan alles. De toeristen hebben plaats gemaakt voor de vele schreeuwende scholieren op de fiets, met grote tassen op hun rug of zoals tegenwoordig erg hip is: in hun fietskrat.
Het zonnetje schijnt lekker en ik ben blij dat ik nog geen jas aan heb gedaan, ondanks dat de weerapp op mijn telefoon vanmorgen 14 graden aangaf en ik normaal gesproken nogal een koukleum ben.
Genietend van de mooie stad om me heen word ik opgeschrikt door een man die onverwachts het fietspad opspringt. Met piepende remmen kom ik tot stilstand. Op de stoep staat nog een groepje mannen. De man op het fietspad vraagt me iets in het Turks en het groepje op de stoep kijkt me vragend aan. Ik haal mijn schouders op als teken dat ik hem niet begrijp. ‘I don’t speak Turkish,’ zeg ik hem.
Glimlachend schakelt hij over in accentloos Nederlands. ‘Vergeef me, ik dacht dat u Turkse was,’ en zegt lachend iets in het Turks tegen de groep die daarop ook allemaal moeten lachen. ‘Wij zijn op zoek naar het Turkse consulaat, kunt u ons helpen?’ Vraagt de man vervolgens. Toevallig weet ik waar het Turkse consulaat in Rotterdam zit en wijs de man hoe ze moeten lopen.
‘Dank u wel, en nogmaals sorry dat ik er van uit ging dat u Turkse was,’ zegt de man, en maakt aanstalten zich weer bij de groep te voegen. Lachend kijk ik hem aan en zeg: ‘U bent niet de eerste hoor. Ik word vaker in een voor mij vreemde taal aangesproken. Blijkbaar kan ik voor veel nationaliteiten door’. Waarop de man antwoord met: ‘Heel de aarde is je vaderland,’ en wijst achter mij. Ik draai me om en zie dezelfde tekst op de gevel van de bibliotheek staan.
De man wenst me een prettige dag toe en ik wens hem hetzelfde. Ik zwaai naar de groep en stap weer op de fiets, glimlachend om de toevalligheid van deze ontmoeting.
In Rotterdam leven zo’n 174 verschillende nationaliteiten in vrede en op een positieve manier naast elkaar. Ik ben trots op ‘mijn’ stad en ik ben dankbaar (afgezien van de weersomstandigheden soms 😉 ) dat ik in Nederland geboren ben. De beelden en verhalen op het nieuws over de vluchtelingen doen pijn aan mijn hart. Zoveel mensen die niet in vrede leven, die heel hun bestaan achterlaten omdat het land waarin ze wonen niet veilig is.
Mensen die niks meer hebben, hun leven wagen om hun kinderen een betere toekomst te bieden. Ik word daar verdrietig van. Maar het ergste nog, vind ik de mensen die op social media roepen dat het gelukszoekers zijn, dat die hulpbehoevende mensen wat hen betreft niet welkom zijn. Als er 700 mensen omkomen op zee, zeggen: ‘Zo, dat scheelt weer 700 uitkeringen’. Daar word ik pas echt verdrietig en een beetje misselijk van. Nu weet ik wel dat de mensen die dit roepen niet de slimste zijn, het raakt me wel.
Daarom vond ik het zo mooi dat die meneer vanmorgen zei: Heel de aarde is je vaderland. Ik zou willen dat iedereen daar zo over denkt!
Sylvia Niemantsverdriet