Zestien jaar was ik en ik mocht met mijn grote broer mee naar de Kuip. Mijn broer was toen sportjournalist bij het Algemeen Dagblad en had kaartjes gekregen om deze UEFA Cup wedstrijd bij te wonen. Natuurlijk was ik opgetogen dat ik mee mocht.
Eenmaal in de Kuip gearriveerd ontdekten wij al heel snel dat wij in het vak met alleen maar Engelsen zaten. De Tottenham supporters waren al duidelijk flink onder de invloed van drank, want zij hadden in de middag al de horeca in het centrum van Rotterdam getrakteerd op een leuke extra omzet. Zelf durfden wij amper iets te zeggen, want we waren een soort van ‘als de dood’ dat zij zouden ‘ontdekken’ dat wij Feyenoord supporters waren.
Toch was het in eerste instantie wel een gezellige boel en ik vond het wel een aparte belevenis om tussen die Engelsen te zitten.
Voor ons zagen wij nog een Feyenoord supporter. Deze man stond driftig met een grote vlag te zwaaien, maar de Engels vonden dat geen probleem.
Uiteindelijk sloeg de vlam in de pan. Stalen hekken werden omver geduwd alsof het luciferhoutjes waren, stoelen werden losgerukt en alles wat los en vast zat werd gebruikt als wapen. De Engelsen klommen over de omheining richting vak GG. Het veranderde in een oorlogstafereel.
Tot mijn verbijstering zag ik hoe met ijzeren staven op mensen werd ingehakt en hoe mensen gewoon van de eerste ring naar beneden werden gegooid. De situatie was allesbehalve veilig en wij moesten z.s.m. een veilig heenkomen zien te vinden. Nederlands praten durfden wij amper.
Doodsbang was ik, want wat ik allemaal om mij heen zag, zag je niet eens in een film. Wij baanden ons een weg en van alles vloog om mijn oren en ik hoorde geschreeuw en zag bebloede mensen om mij heen. Uiteindelijk stonden we voor een hek en mijn broer heeft mij daar een
soort van over heen gegooid. Het ergste gevaar was voorlopig geweken. Opeens hoorden we de stadionspeaker mijn broer omroepen. Hij moest zich melden in de radiokamer. Ik kan je verzekeren dat het heel, heel raar klinkt, als je opeens je naam door de luidsprekers in de Kuip hoort.
Voorzichtig probeerden wij ons een weg naar beneden te banen. Om ons heen was een veldslag aan de gang. ‘Supporters’ gingen niet met elkaar op de vuist, maar belaagden elkaar met alle mogelijke attributen die enigszins als wapen konden dienen. Terwijl wij probeerden via de trappen naar beneden te komen, baande de politie zich voorzichtig een weg naar boven.
Uiteindelijk arriveerden wij in de catacomben van de Kuip en hier ontvouwde zich een schouwspel dat ik mij tot op de dag van vandaag glashelder kan herinneren. Gewonde mannen, vrouwen en kinderen werden achter elkaar naar binnengebracht. Mijn broer moest contact opnemen met de redactie van het Algemeen Dagblad, want zij wisten dat hij in het stadion was. Ze wilden dat hij verslag zou doen van deze rellen. Ook gingen er al spoedig geruchten dat de boot, die de Tottenham Hotspur fans naar Engeland zou terugbrengen, niet van plan was om uit te varen. Mijn broer moest naar Hoek van Holland, want men verwachtte daar ook nog problemen.
Geregeld werd dat ik met een collega van mijn broer, Van Hemert van het ANP, thuis gebracht zou worden. Deze journalist moest echter ook eerst nog even zijn ‘werk’ doen en ik werd ‘gedropt’ bij de ingang van de EHBO en hier moest ik wachten. Met ontzetting sloeg ik alles gade. Kermende en bebloede mensen zouden mijn netvlies een lange tijd beheersen. Opeens vroeg een journalist iets aan mij, want ik stond daar, zonder kleerscheuren, keurig voor de deur te wachten. Ik vertelde dat ik op de desbetreffende tribune zat en dat ik alles van zeer dichtbij had meegemaakt. Binnen de kortste keren had ik tal van journalisten om mij heen. Keer op keer moest ik mijn verhaal vertellen.
Ondertussen kwam er geen einde aan de stroom van gewonden. Ik zag de meest verschrikkelijke verwondingen. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen Nederlanders en de Engelsen. Zo lagen opeens ‘fans’, die eerder geprobeerd hadden om elkaar hersens in te slaan, nu gebroederlijk naast elkaar. Het was een enorme chaos. Uiteindelijk kwam van Hemert van het ANP mij halen. Het was tijd om te gaan. Inmiddels was de Kuip grotendeels verlaten, maar buiten was het nog een pandemonium van opstootjes en geweld. De Rolls Royce, met Engels kenteken, die wij bij het betreden van het stadion eerder die avond, in volle glorie hadden mogen aanschouwen, stond er nu bij als een schroothoop. Totaal vernield.
’s Avonds laat kwam ik totaal onthutst thuis en ik wist eigenlijk niet wat ik nu daadwerkelijk had meegemaakt.
Ik had de schrik goed te pakken en het zou jaren duren, eer ik weer de weg naar de Kuip wist te vinden.
Saillant detail is dat in de documentaire over Feyenoord vanzelfsprekend deze schokkende gebeurtenis getoond wordt en je kan dan ook duidelijk horen dat mijn broer wordt omgeroepen.
In 1974 had de wereld voor het eerst daadwerkelijk kennis gemaakt met ‘hooligans’ en vandalisme.
Het is een negatieve rol voor de Kuip, maar valt helaas niet meer terug te draaien.
Jeroen Noppen