Beste Feyenoord-vrienden,
De jaren tachtig verliepen, met uitzondering van de periode 1982-1984, dramatisch voor Feyenoord, hetgeen zijn weerslag had op het Kuipbezoek. Het eens zo trotse voetbalbolwerk was bij thuiswedstrijden verworden tot een akelig lege, kille, desolate bak . Het geduld en incasseringsvermogen van de immer hondstrouw geachte supportersscharen die als enige in Nederland met de eervolle bijnaam ‘Het Legioen’ worden aangeduid, waren nu uitgeput en verdampt. In de vette eerste helft van de zeventiger jaren werd nog geroepen dat indien Coen Moulijn samen met Ernst Happel een kaartje zou leggen op de middenstip dat al voldoende zou zijn om 40.000 toeschouwers naar De Kuip te lokken. Maar het eerst zo door en door verwende publiek kon het op het laatst toch niet meer opbrengen. Het substantieel inboeten aan kwaliteit en klasse op het veld en het daarmee samenhangende stelselmatige afbrokkelen van de prestatiecurve waren fnuikend gebleken voor het Kuipbezoek. De dominantie van Ajax, ook nadat wereldsterren als Cruijff, Keizer, Neeskens, Suurbier en Krol waren verdwenen, nam geleidelijk toe. Daarnaast was er de tomeloze opkomst van PSV, dat met behulp van de grote elektronische suikeroom vanaf het seizoen 1985-1986 voor lange tijd de hegemonie greep in de vaderlandse competitie en naast vier achtereenvolgende landstitels in 1988 zelfs de treble (kampioen, beker en Europacup I) won.
Alleen de seizoenen 1982-1983 en 1983-1984 waren voor de Feyenoord-supporters nog een revelatie, welke appelleerden aan vervlogen triomfantelijke tijden. In 1983 werd Feyenoord met zijn gevreesde luchtmacht (Ruud Gullit, Peter Houtman en de Bulgaarse Andrej Jeliazkov) net geen kampioen en kopte het AD: ‘Ajax kampioen van de regelmaat, Feyenoord kampioen van de topwedstrijden’. Zo werd PSV in Eindhoven met 1-3 verslagen (ter vergelijking: Ajax verloor dat seizoen met 4-0 in de Lichtstad), werd tegen Ajax twee maal een gelijk spel geboekt (2-2 thuis en 3-3 uit) en werd AZ, destijds nog gesponsord door de gebroeders Molenaar, twee maal verslagen. Toen na dat succesvolle maar toch ‘net niet’ seizoen ook nog een jegens zijn oude club rancuneuze Johan Cruijff aan de – landelijk gezien – reeds kwaliteitsrijke selectie kon worden toegevoegd en waarvan ook verloren zoon Michiel van de Korput weer deel ging uitmaken, was dat net voldoende om in 1984 een glorieuze ‘dubbel’ (titel + beker) in de wacht te slepen. Johan Cruijff, inmiddels 37 jaar oud, weigerde er vervolgens nog een seizoen aan vast te plakken, tot grote teleurstelling van trainer Thijs Libregts. Nu ging het snel bergafwaarts met de club. Ik herinner mij uit die tijd, die zeker tot 1990 duurde, de verhalen over supporters die na weer een verloren wedstrijd uit frustratie hun seizoenkaart (toen nog geen plastic pasje) verscheurden. De toeschouwersaantallen slonken tot minder dan 10.000 in thuiswedstrijden en Feyenoord speelde nog slechts een figurantenrol in de vaderlandse competitie.
Het tij keerde nadat Jorien van den Herik de macht greep binnen de Feyenoord-top, naar eigen zeggen om zijn in Feyenoord gestoken geld zelf te kunnen blijven bewaken. Als cruciaal keerpunt wordt wel beschouwd de bekerzege van Feyenoord op PSV in Eindhoven op 11 april 1991. John de Wolf, kort daarvoor (op 3 maart) nog verketterd na de kansloze 6-0 zeperd in datzelfde Philips-stadion, speelde nu een glansrol. Romario, bij de 6-0 nog goed voor vier goals, werd door de robuuste verdediger ditmaal helemaal uitgeschakeld. Zijn maatje in het centrum van de verdediging, Henk Fraeser, scoorde het enige en beslissende doelpunt in die gedenkwaardige en historische wedstrijd. Feyenoord bloeide weer op, in vijf seizoenen werden 4 bekers, 1 landstitel en 1 supercup gewonnen. Het elftal straalde behalve degelijkheid vooral strijdlust uit welke bij veel supporters anno 2013 nog steeds tot de verbeelding spreekt en de selectie met Regi Blinker, Gaston Taument en Robbie Witsche zong zelfs datFeyenoord van muis weer olifant was geworden. De Kuip begon weer vol te stromen, de crisisjaren tachtig waren behalve voor de vaderlandse en wereldeconomie nu ook voor Feyenoord eindelijk voorbij.
In 1994 volgde een ingrijpende renovatie van De Kuip, die in totaal meer dan 100 miljoen gulden zou kosten. Er kwam een dak, maar helaas wat aan de korte kant, zodat nog steeds veel supporters de regen moesten trotseren, hetgeen nog werd verergerd door lekkage die bij hoospartijen heuse watervallen te weeg bracht. De renovatie was eigenlijk niet veel meer dan een tafel die over de bestaande Kuip werd geschoven, al werd ook de grasmat vernieuwd en uit veiligheidsoverwegingen een gracht rond het veld gegraven. Verder werd in het fonkelnieuwe Maasgebouw ook een home of history gerealiseerd aan de hand waarvan jong en oud zich kon vergapen aan het glorierijke verleden van de nationale volksclub bij uitstek. En op de tribunes verdwenen alle staanplaatsen en verschenen er nieuwe blauwe en rode kunststof Kuipstoeltjes.
Maar bijna twintig jaar later raakt de Heilige Kuip nu toch steeds meer gedateerd. Popgroepen willen er geen concerten meer geven en verkiezen de overdekte accommodaties als de Arena en het Gelredome. Een groot stadion zoals De Kuip valt nauwelijks te exploiteren als de inkomsten uitsluitend door het voetbal moeten worden gegenereerd, laat staan als dat bijna alleen nog door de thuiswedstrijden van Feyenoord moet gebeuren. De (K)NVB haakt steeds meer af waar het wedstrijden van Oranje betreft en Europacupwedstrijden zijn anno 2013 een zeldzaamheid geworden. De kans dat ook de bekerfinale op termijn uit de Kuip zal verdwijnen is levensgroot. Ook de UEFA zal De verouderde Kuip niet snel meer aanwijzen voor een finale. De plannen voor nieuwbouw hebben geleid tot heftige en zelfs grimmige discussies tussen voor- en tegenstanders, waarbij alternatieve plannen tot een tweede renovatie inclusief uitbreiding worden aangevoerd.
Als oude supporter, die vanaf zijn prille jeugd emotioneel onverbrekelijk met Feyenoord en met De Kuip is versmolten, ben ik persoonlijk van mening dat nieuwbouw hoe dan ook de voorkeur verdient. Of het er van komt ondanks de het Rotterdamse college van burgemeester en wethouders al een garantiebesluit heeft genomen (dat overigens nog naar de gemeenteraadmoet) is nog steeds moeilijk te zeggen. Maar ik hoop vurig van wel. Het oude stadion voldoet gewoon niet meer aan de moderne eisen voor een multifunctionele accommodatie die dus uit oogpunt van exploitatie ook voor andere doeleinden gebruikt moet kunnen worden. De vorige ingrijpende renovatie heeft geleerd dat ondanks alle aanpassingen veel bij het oude blijft, zoals de oude betonnen bak, de betrekkelijk krappe zitplaatsen, zeker in vergelijking met de Arena en het Philips- stadion, waar de zitplaatsen veel royaler en dus gerieflijker zijn en het ontbreken van ruimte voor eigentijdse megaschermen, waarop bijvoorbeeld wedstrijdmomenten kunnen worden herhaald. Gevoelsmatig, los van alle al dan niet aanvechtbare voorcalculaties, ben ik ervan overtuigd dat de volksclub Feyenoord, die structureel terug wil naar de absolute top van Nederland en die af wil van de decennia lange ‘net niet-status’, alleen gebaat is met een fonkelnieuw stadion, waarmee een mooie toekomst voor Feyenoord weer jarenlang geborgd is.
Bij mij wint dus de ratio het in dit geval van het sentiment. De oude Kuip zit ook bij mij heel diep, maar terugblikkend op het roemruchte verleden kan ik niet anders concluderen dan dat Feyenoord al veel te lang aan het sukkelen is en dat de renovatie van 1994 niet heeft gezorgd voor een blijvende terugkeer van ons dierbare Feyenoord aan de top. Wat wel heel wezenlijk zal zijn is de locatie. Die moet vooral goed blijven aansluiten bij de infrastructuur, ook die van het openbare vervoer, in het bijzonder het hoogwaardige railvervoer. Als dat wordt gerealiseerd en dat in samenhang met een weloverwogen, opnieuw ontwikkelde omgeving, dan zijn de randvoorwaarden voor een mooie toekomst van onze club weer voor lange tijd gewaarborgd. Ik hoop zelf die nieuwe toekomst nog een poosje te mogen meemaken, nu de jaren voor mij gaan tellen. Ik heb dankzij een bypass-operatie in 2003 al extra levenstijd gekregen en op 12 augustus aanstaande hoop ik 66 jaar te worden. Afgelopen vrijdag beleefde ik bij toeval een deel van de indrukwekkende uitvaart aan de Langenhorst van supporter Rooie Marck, toen ik vanuit Zuid-Oost-Brabant op weg was naar mijn hoogbejaarde moeder aan de Schoonegge om haar 94ste verjaardag te vieren. Zo werd ik op heel bijzondere wijze weer bepaald bij de vergankelijkheid van het leven. Voor ons allen wacht ooit het bordje ‘einde’ en niemand weet waar dat precies wordt geplaatst. Voor Feyenoord ligt dat anders, de club is in beginsel ‘eeuwig’, de individuele supporter echter tijdelijk. Daarom is het rationele belang van de club toch net iets groter dan het sentiment van de individuele supporter, hoe waarachtig en oprecht die gevoelens jegens de club ook mogen zijn en hoezeer die de club ontegenzeglijk groot hebben helpen maken.
Ik wens dan ook alle autoriteiten die er in dit verband toe doen, zowel de publiek- als privaatrechtelijke, veel wijsheid toe bij de uiteindelijk te nemen en dan onomkeerbare besluitvorming omtrent de toekomst van ons aller zeer dierbare Feyenoord. Diezelfde wijsheid zal ook in het Legioen rijkelijk aanwezig dienen te zijn ter voorkoming dat de uiteindelijke keuze tussen nieuwbouw en renovatie niet blijvend als een splijtzwam zal werken, zowel onderling in de supportersscharen als wel tussen (delen van) Het Legioen en het clubbestuur.
ForLife en ForEver
Rood-wit-zwart
Feyenoord-hart.