De wolf is terug. Een paar weken geleden was het groot nieuws. Natuurlijk, elke zomer verschijnt er wel een gevaarlijk dier in de krant. Is het geen krokodil in een vijver, dan is het wel een panter op de hei. We moeten het meestal doen met wat vage foto’s en getuigenverslagen. Dit jaar hebben we dus de wolf, gevonden langs de kant van de weg in de provincie Flevoland. Het was weliswaar een dooie, maar hij was wel echt. En volgens sommige mensen is dat goed nieuws. Niet zozeer omdat hij dood was (hoewel, misschien ook wel), maar het feit dat hij de moeite heeft genomen om helemaal naar ons landje te komen lopen. Dat betekent dat het goed gaat met de natuur in Nederland.
Ik kom niet zo vaak in de natuur. Ik beweeg mij voornamelijk in stedelijk gebied, maar begin mij toch zorgen te maken over oprukkende wilde dieren. De blauwe reiger is inmiddels een vertrouwd beeld in de stad. Op zijn gemak rooft hij de visvijvertjes leeg. Sinds een jaar valt mij een ander dier op. Het konijn. Overal kom ik hem tegen. En nooit alleen. Ze zijn altijd met z’n tweeën of meer. Het zijn van die lelijke grote grijs bruine. Ik zie ze meestal in de ochtend, als ik naar mijn werk ga. Ik ben dan nog niet dronken, hooguit nog een beetje slaapdronken, maar ik weet zeker dat ik niet hallucineer. De konijnen die ik zie zijn echt. Ze hippen over de parkeerplaats voor het stadion van Sparta. Ze zitten tussen de rails voor het station Vlaardingen Centrum. Ze huppelen voor mij uit, als ik mijn auto geparkeerd heb bij station Schiedam. Overal zitten ze. En ik lees er niets over in de krant. Het kan bijna niet anders of binnenkort ontspoort er een trein, omdat de rails is weggezakt of er verdwijnt een fietser op mysterieuze wijze in een gat in de grond. Konijnen graven holen. Een deel van de tribune van het Sparta stadion stort in door verzakking. Grote paniek. De mensheid is in gevaar. Konijnen fokken er lustig op los en zullen vreemde ziektes gaan verspreiden. Een regelrechte ramp dreigt. Ik lees er niets over. Zelfs Hart van Nederland bericht er niet over. We maken ons druk over onze baan en ons pensioen. Rutte en Dijsselbloem piekeren zich suf over de centen in de Staatskas en ondertussen rukken de konijnen op. Het is niet de wolf die ons voortbestaan bedreigt. Het is het konijn. Er moet nu iets gebeuren. Straks is het te laat en zeg dan niet dat ik niet gewaarschuwd heb.