…wat mijn moeder niet mag weten, anders krijg ik niks te eten! 1,2,3,4,5,6,7.. alweer een kilometer, et cetera, et cetera.
Ja, het was weer avondvierdaagse deze week, en ook ik heb dit grandioze evenement als kind meermalen gelopen, tot aan goud geloof ik.
De vaste lezers weten al dat ik het nut van wandelen zonder bestemming een fout in de evolutie vind. Van startpunt naar startpunt. Vier dagen lang.
Er stond een artikel in de krant van de week. Dat de avondvierdaagse tegenwoordig een snoepvierdaagse is, met meer snoep in de design rugtas per avond dan je in vier dagen weg kan lopen.
In mijn tijd hadden kinderen ook een lolly mee of een boterhamzakje met dropjes ofzo, ik deed het met drinken en eten in één, een stuk geschilde komkommer, waar ik dan af en toe een stukje vanaf beet onderweg.
Wanneer ik tegenwoordig een komkommer schil, dan doet de geur pijn aan mijn voeten.
Een regencape? Nee joh, een KOMO-zak met twee armsgaten erin geknipt, als poncho. Zweten in de regen en als we geluk hadden, kwamen we rabarberbladeren tegen, met de lange stelen en grote bladeren fantastisch als paraplu.
Onderweg veldboeketje samenstellen van bloemetjes uit de berm, voor mama, die ze blij in ontvangst nam en daarna een week de voering uit haar neus niesde van de hooikoorts.
Toen mijn jongere zus mee ging lopen, met haar eigen leeftijdgroepje, kwam er een uitdaging bij: zo snel mogelijk thuis zijn, dan had je het eerste bad. De flats hadden boilers, dus het eerste bad was het warmst!
En het ergste vond ik, dat ik die week mijn favoriete jeugdserie moest missen, elk jaar weer een andere, Hamelen bijvoorbeeld, of Polly.
Onderweg duizenden keren “potje, potje, potje, potje ve-he-het..” en de “1,2,3,4,5,6,7…”
Ik herinner me nog een route door de tunneltjes onder de rijksweg door, bij de Hoofdweg, dat zong erg fijn met de echo, en een paadje langs het sluisje bij Hillegersberg, waar zéker veldbloemen en rabarber te vinden was. Ook een route door het Ommoordse Veld en over de dijk langs de Rotte was vaste prik. En natuurlijk de controleposten. Owee als je die misliep!
De laatste wandeldag was altijd leuk, dan werd je ingehaald door je ouder(s) en dan kreeg je een bloem of een bloemetje.
Daar was ook altijd de fanfare bij, met majorette korps.
Maar dat kreeg ik meestal niet mee, de laatste dag liep ik vaak ver achteraan, het doel was toch al behaald, de laatste dag rondje start-start en je medaille of cijfer lag al op je te wachten.
Eén jaar liep ik met Jolanda, een vriendin en klasgenoot op de basisschool, uit een flat achter waar ik woonde. Wij hielden allebei van lezen en kletsen, maar niet zo van wandelen. Dus liepen we maar saampjes.
Ooit had ze een val gemaakt van school naar huis en haar pols deed enorm zeer.
Ze dacht dat haar pols gebroken was en ik vroeg haar op zijn ‘Opa Brams’: “kan je dit en dat? Kan je buigen, strekken, je vingers bewegen?” Dat kon, dus ik trok de conclusie: niet gebroken.
Een dag later op school zei ze “goh wat goed van je, het is gekneusd, niet gebroken”.
Waar gaat dit heen, hoor ik u denken.
Naar de finish (start) van die laatste dag van het betreffende wandelfestijn.
Door al ons gebabbel waren we eigenlijk al snel op het verzamelpunt van de feestelijke optocht mét muziek en batons richting de uiteindelijke inhaal en medaille uitreiking.
De muziek begon en de stoet zette zich in beweging.
Nu hád ik ooit een jeugdboek gelezen over een meisje dat ‘met de muziek meeging’ en die raakte heel ernstig verdwaald.
Ik vertelde dit aan Jolanda en wij trokken de conclusie dat we beter zelfstandig naar het eindpunt zouden lopen.
Zo gezegd, zo gedaan….
Via Station Alexander en nog verdere omwegen, waarbij we waarschijnlijk in kilometers de hele avondvierdaagse nog eens zoetjes overdeden, kwamen we uiteindelijk aan op de, verlaten, plaats van bestemming.
Onze ouders hadden de medailles, of de nummertjes, dat weet ik niet meer zeker, al in hun bezit en waren verschrikkelijk ongerust geweest.
Ik weet nog dat we vertelden dat we ‘gepest’ achterna gezeten waren en toen een andere, langere, route hadden genomen.
Want, uiteindelijk, vonden we het fanfareverhaal zelf eigenlijk toch wel een beetje te fantasierijk om als excuus te gebruiken.
Ik hoop dat dit jaar de wandelaartjes met plezier hebben gelopen, al was het weer verschrikkelijk, met al die regen. Gelukkig hadden ze wat te snoepen onderweg!